De maag is een spijsverteringsorgaan en ligt in de bovenbuik. De maag ontvangt het voedsel via de slokdarm en vermengt het met zure maagsappen. Deze maagsappen zorgen voor de afbraak van eiwitten en kneden het voedsel tot een soort pap. Hierdoor kan de verdere vertering van het voedsel in de dunne darm gemakkelijker plaatsvinden. De maag geeft het voedsel geleidelijk door aan de twaalfvingerige darm, waar ook alvleeskliersappen en gal worden toegevoegd aan het voedsel.
De wand van de maag bestaat uit miljoenen cellen. Oude en beschadigde cellen worden door het lichaam vervangen door nieuwe cellen door celdelingen. Op het moment dat er in de bouwstenen van het lichaam (het DNA van de cellen) afwijkingen optreden tijdens bijvoorbeeld de celdelingen, kan dit leiden tot een ongeremde groei van de cellen. Als dit in de maag gebeurt, kan er een kwaadaardig gezwel ontstaan (een tumor). Er is dan sprake van maagkanker.
In een laat stadium van maagkanker kunnen de kankercellen losraken van de tumor en zich door het lichaam verspreiden via de lymfebanen en/of de bloedbaan. Deze tumorcellen kunnen zich nestelen in andere organen en daar uitgroeien tot een nieuwe tumor (een uitzaaiing). Uitzaaiingen van de maag kunnen voorkomen in de lever, longen, botten of het buikvlies.
Het aantal mensen dat in Nederland de diagnose maagkanker heeft gekregen, is de laatste veertig jaar afgenomen. In 2019 kregen ongeveer 1.000 mensen in Nederland de diagnose maagkanker, in 2016 waren dit 1.200 mensen. Maagkanker komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. De gemiddelde leeftijd waarop maagkanker wordt vastgesteld ligt tussen de 60 en 75 jaar bij mannen, terwijl vrouwen vaak 75 jaar of ouder zijn. De meest voorkomende vorm van maagkanker is het adenocarcinoom.